Door Jan van Eijck
Alweer de negende literaire estafette in Goirle, een event waarbij nieuwe auteurs hun eerste boreling mogen komen showen. En zoals gebruikelijk hoorden wij pas vrijdag 31 januari om 20:00 uur wie dit jaar de aanstormende talenten waren.
Max Hermens was de eerste, met een nieuw boek Het verdwijnen van Ferdi Heijen. Deze schrijver werd geïnterviewd door Joeri van Boxtel, een Goirlese jongeman die zelf bij een uitgever werkt, iemand die dus het klappen van de zweep bij het uitgeven van een nieuw boek wel kent. Max Hermens vertelde dat hij geboren en opgegroeid is in een klein dorp in Noord-Limburg. Hij maakte daar als kleine jongen, zoiets mee dat een jongen in hun dorp plotseling van de aardbodem verdween, weg uit het dorp, door de mais heen naar het niets. Daar omheen reconstrueerde hij dit gebeuren met veel interviews met dorpsgenoten met de vraag wat er toen toch gebeurd was. Het werd een gecompliceerde veelkleurige reconstructie, vol tegengestelde belangen en tegenstrijdige herinneringen. De verloren jongen kreeg van hem talrijke eigenschappen van rotjongen tot een zielig zweverige type. Maar ook de omstanders kregen dat mee, zoveel eigenschappen en eigenaardigheden dat ze nauwelijks meer herkenbaar waren. Alle personages kregen een samenraapsel van typetjes, doordat alle eigenschappen werden samengeperst in één figuur. Het leidde overigens tot hilarische reacties van dorpsgenoten die het boek gelezen hadden. Zij lieten de schrijver weten dat er niets van klopte bij de personages, want die-en-die was helemaal niet zus, maar zo en zo…! Een aparte inbreng van Max Hermens in zijn boek is dat hij het Limburgs dialect hier en daar wel gebruikt, zonder dat het stoort. Dus bijvoorbeeld gebruikt hij wel “ons pa en ons mam” in zijn zinnen, maar geen “onverstaanbare” Limburgse woorden of begrippen. Het geeft het boek wel een eigen kleur, vond Joeri van Boxtel. Max werkte wel 3 jaar aan het boek en is er ook apetrots op. Hij heeft de smaak van schrijven te pakken, zeg hij! Leuk is dat hij ook nog een goede tip heeft voor jonge schrijvers: word niet boos op jezelf als het even tegen zit, als het verhaal stokt. Werk gewoon door, het komt allemaal weer goed!
De tweede schrijver vanavond, geïnterviewd door Joost Minnaard, is Manik Sarkar met het boek Ossenkop. Eerlijk gezegd is Manik maar deels een nieuweling, want hij is al langer bekend in cultureel Nederland als acteur en regisseur! Maar dit is wel zijn eerste boek! Het boek gaat vooral of helemaal over het vak van slager! Een slager die alles over heeft voor zijn vak, het beste vlees is nog niet goed genoeg, etcetera..! De schrijver Manik Sarkar heeft zich helemaal ondergedompeld in het vak van slager om dit boek te kunnen schrijven. Alle aspecten en onderdelen van de slagerij beeft hij bestudeerd. Het enige wat hij niet heeft meegemaakt is de slacht zelf. Dat vond hij toch te eng… Hij schildert in zijn verhaal - dat speelt in de jaren 1970 tot 1990 - hoe een enthousiaste en fanatieke slager zijn vak uitvoerde. Hoe hij zijn hoofd boven water probeerde te houden, maar uiteindelijk het onderspit noest delven in de strijd tegen de opkomende supermarkten en slagerij-ketens. De welwillende slager probeert van alles om zijn carrière vol te houden, maar hij verliest het van de harde markt. Hij blijkt veel capaciteiten te hebben, maar toch een loser te worden omdat hij die ene eigenschap niet heeft, om meer te zijn als een vakman, maar ook een goede ondernemer te zijn. Het boek bestaat uit drie delen; elk deel met hoofdstukken zonder titels. Hij heeft ermee geworsteld hoe hij het boek zou opbouwen, zegt hij. Hij koos ervoor om het als verteller te doen. Manik Sarkar is naast schrijver ook een vertaler van buitenlandse boeken. Een vertaler is geen schrijver, zegt hij. Bij het echte schrijven komt veel meer kijken, zegt hij. Je moet de opbouw van het boek beheersen, de personages kiezen en een plot bedenken, etc. Daar komt heel wat bij kijken! Hij vond het schrijven een hele nieuwe manier om met literatuur te werken. Overigens kregen we van hem nog mee, na een vraag uit de zaal – dat een ossenkop ook de betekenis heeft van een koppig iemand. De keuze van de titel begrijpen we nu zeker!
De derde schrijver was Harmen van Liemt met het boek Lentekind. Hij werd geïnterviewd door Delila Dönmez. Het boek gaat over een gevoelige jongen Woody , de jongste van een gezin met drie kinderen, die worstelt met het opgroeien in een gezin waarvan het tweede kind een ernstige ziekte heeft en alle aandacht krijgt, logisch natuurlijk maar toch…. Woody komt dan op de achtergrond te zitten en loopt zelf tegen moeilijke zaken op zoals de dood, maar ook zaken als zijn seksuele ontwikkeling met veel belangstelling voor jongens, en voor spiritualiteit. De schrijver Harmen van Liemt maakte het zelf mee in zijn leven. Hoe hij geconfronteerd werd met een zusje die kanker had, en wat de consequenties waren voor het gezin in zijn eigen jeugd. Maar hij wilde als schrijver niet dat het boek alleen over zijn zusje ging, over haar lijden en zo. Het gaat hem meer om de gevolgen die dat heeft voor het hele gezin.
Hij deelde het boek in 4 delen, telkens gelinkt aan een seizoen, van herfst tot zomer dus. Zijn zusje haalde ook uit elk seizoen een opkikker als het ware, zoals de bloei in de lente. De onnozele vraag, die ik helaas in bijna elk interview met schrijvers hoor opkomen, was natuurlijk: hoeveel van hemzelf had hij in de hoofdpersoon gestopt? Ik vind het altijd zo’n onnozele vraag; “de helft” zeg ik dan altijd maar… Een schrijver leeft immers van de fantasie, dat weten we toch onderhand wel….! Woody slaat zichzelf in ieder geval goed door zijn jongensjaren heen en wordt een gezonde zelfstandige goedgebekte adolescent, die zich de kaas niet van zijn brood laat eten…. De kaft van het boek doet mij een beetje ouderwets aan, beetje saai, zo uit de jaren ’60 of zo, met van die flauwe kleuren. Maar ja.
De avond was weer goed bezet; ik telde 60 à 70 aanwezigen in een leuke “cabaret-opstelling” in de Annetje van Puijenbroek-kapel, veel meer vrouwen dan mannen, maar dat zijn we gewend. Tussen de interviews werden we verrast door een muzikale bijdrage van Hans Koolen met een soort van elektronische viool. Het was in ieder geval weer een enerverende avond. Ik geniet er telkens weer van, ben elke keer verrast hoe schrijvers werken en ploeteren om een goed boek op tafel te krijgen Het blijft interessante kost om die te delen met de schrijver! Dankzij de Literaire Kring, het cultureel centrum Jan van Besouw en boekhandel Buitelaar uiteraard. De complimenten weer voor hen! Samen sterk nietwaar?!
Bij de foto’s:
Max Hermens (rechts) en Manik Sarkar (links) rusten uit in de pauze.
Interviewster Delila laat Harmen van Liemt een stukje voorlezen.